Snel herstel na heupoperatie
Zo’n 450 keer per jaar krijgen patiënten in ziekenhuis St Jansdal een nieuwe heupprothese. Dineke was daar een van. Met pijnklachten kwam ze bij orthopedisch chirurg Pieter de Jong terecht. “Ik liep al lang rond met pijnklachten, maar het idee dat ik een operatie moest ondergaan heb ik vaak op de lange baan geschoven”, vertelt ze. Ook Pieter ziet dit veel: “Patiënten hebben vaak het idee dat ze lang moeten revalideren na een operatie. Door de innovatieve techniek van de zogenaamde ‘voorste benadering’ zijn patiënten veel sneller weer op de been dan ze van tevoren dachten. We horen in de spreekkamer dan ook geregeld dat ze – met de kennis van nu - eerder aan de bel hadden moeten trekken.”
Dineke kan dit alleen maar beamen. “Ik ben heel tevreden. De pijn die in het gewricht zat, was meteen weg. Gelijk de eerste ochtend na de operatie al, dat is echt een hele opluchting. Al snel kon ik weer lopen en zelf de dagelijkse dingen doen. Ik had van tevoren het idee dat ik drie weken lang met krukken moest lopen. Als je dan na een halve week je eigen kopje koffie weer naar de tafel kan brengen voelt dat toch wel als een bevrijding.”
Minder schade, sneller herstel
Juist de innovatieve techniek bij de voorste benadering heeft potentiële voordelen voor patiënten: “We benaderen de heup aan de voorkant”, legt Pieter uit. “Hierbij worden de spieren niet losgemaakt of doorgesneden. We werken tussen de spierlagen door en dat resulteert in minder weefselschade. Patiënten herstellen daardoor sneller en hebben na de operatie minder last van pijn.”
Altijd een passende behandeling
Over het algemeen komen de meeste patiënten met heupartrose of heupdysplasie in aanmerking voor de voorste benadering. Deze techniek kan vooral gunstig zijn voor actieve patiënten die een snel herstel wensen en een snelle terugkeer naar dagelijkse activiteiten. Pieter: “Als een patiënt niet in aanmerking komt voor deze methode, dan kiezen we voor een andere benadering via de zij- of achterkant. Het is fijn dat we alle technieken beheersen, waardoor we voor iedere patiënt de juiste behandeling kunnen inzetten.”